Regio’s waar stikstof wordt gemeten kunnen op verschillende niveaus met elkaar samenwerken om kennis te bundelen, data te genereren en modellen te verbeteren. Dat bleek tijdens een leertafel bijeenkomst Gezamenlijk meten van Stikstof die in juni werd georganiseerd in Ede. Verschillende meetnetwerken werden voorgesteld en mogelijkheden voor samenwerking werden verkend, die de komende tijd worden uitgewerkt. Mark de Bode, LNV: “Wij zien waarde in de samenwerking tussen regionale meetnetwerken zodat maatregelen en de implementatie daarvan beter meetbaar zijn.”
Tijdens de bijeenkomst waren vertegenwoordigers van verschillende regio’s waar een meetnetwerk wordt uitgerold bij elkaar om kennis te delen. Aanwezig waren kennispartners van Wageningen UR (WUR), Universiteit Utrecht (UU), Regio Deal Foodvalley, TNO, Stichting Biomassa, RIVM, Christelijke Hogeschool Ede (CHE), LTO Noord en de Omgevingsdienst, en overheden provincie Gelderland, provincie Utrecht en LNV.
Meetnetwerken in het land
Er werden presentaties gegeven over de meetnetwerken in de Foodvalley regio (omgevingsmeetnetwerk gericht op genereren van meer meetgegevens over de regio en verfijnen van de modellen en een bedrijvennetwerk gericht op managementmaatregelen voor intensieve sectoren) door Dick Heederik (Universiteit Utrecht) en Albert Winkel (Wageningen UR). Omgevingsmeetnetwerk Liefstingshbroek, gericht op het Natura 2000 gebied, werd voorgesteld door Peter Laloli (TNO). Inge Wouters (Universiteit Utrecht) lichtte het regionaal meetnetwerk en verdiepend veehouderij onderzoek in Zuidoost Brabant wat vooral gericht is op de leefomgeving. Arjan Prinsen (Stichting Biomassa) presenteerde het omgevingsmeetnetwerk wat in de Achterhoek wordt uitgerold. Cathy van Dijk (LTO Noord) stelde het Netwerk Praktijkbedrijven voor, een landelijk netwerk gericht op managementmaatregelen voor de melkveehouderij.
Omgeving vs. bedrijfsspecifiek
De verschillende meetnetwerken overlappen elkaar niet, maar er liggen wel veel kansen om elkaar nog beter aan te vullen en onderling te versterken. In een discussiepanel lichtte Henk Kievit (CHE) toe: “We zouden samen kunnen zorgen voor vervolgonderzoek, ook over de sectoren heen. Ook is het belangrijk te monitoren wat de effecten zijn van grote maatregelen die eraan zitten te komen en modellen te verbeteren. We kunnen iets opzetten in de vorm van een programma waarin we regelmatig elkaar bezoeken en eventueel andere partijen aansluiten.”
Dick Heederik (UU) stelde voor dat in ieder geval op hoofdlijnen samenwerking kan worden gezocht. “In ieder geval zien we al dat er gemeten wordt in de omgeving en anderen richting zich bedrijfsspecifiek op managementmaatregelen. Daarin kunnen we elkaar opzoeken, De keuzes voor sensoren, metingen versus modellen, integraliteit en depositie vergelijken.” Mark de Bode (LNV) beaamde de kansen die samenwerking op kan leveren. ‘Het meetnet van het RIVM is er al en deze regio’s pakken het meten zelf ook op. Dat is goed, maar de resultaten moeten wel met elkaar vergelijkbaar zijn en met het landelijke meetnet. Wij zien waarde in de samenwerking tussen regionale meetnetwerken zodat maatregelen en de implementatie daarvan beter meetbaar zijn. Het ministerie werkt aan een programma om vervolgens ook alles te kunnen borgen.”
Vervolg
In een vervolg zal worden uitgewerkt op welk niveaus de meetnetwerken met elkaar op gaan trekken, om na de zomer een vervolgbijeenkomst te organiseren. Albert Winkel (Wageningen UR) schetste een aanpak op verschillende niveaus: “Met elkaar samenwerken kan je in verschillende gradaties aanpakken, van elkaar algemeen op de hoogte houden tot zelfs onderdelen van projecten met elkaar integreren.” Dat biedt een basis om een vervolgaanpak te maken. Alle partijen waren het met elkaar eens dat er wel snelheid geboden is gezien de actualiteiten en de vraagstukken rondom stikstof.